Het Rotterdams Philharmonisch Orkest waarschuwt dat met een teruglopende overheidsfinanciering de positie van internationaal toporkest in gevaar kan komen. In het gisteren gepubliceerde jaarverslag over 2014 schrijft het orkest dat ‘de stijgende loonlasten van het orkest steeds knellender worden’ en dat daardoor ‘het adequaat bezetten van cruciale plekken in het orkest onbetaalbaar dreigt te worden, hetgeen directe consequenties heeft voor de kwaliteit van het orkest’.
Vorig jaar waarschuwde het Concertgebouworkest al dat zijn positie als internationaal toporkest op termijn zal verzwakken door oplopende kosten van lonen en huur, terwijl de subsidies niet aangepast worden aan het hogere prijsniveau. In 2014 boekte het Rotterdams Philharmonisch een negatief resultaat van 380.000 euro. Het schrappen van een internationale tournee, teruglopende bezoekersopbrengsten in Nederland en het afboeken van 268.000 euro van een vordering op de gemeente Rotterdam hebben dat veroorzaakt.
Als de inkomsten de komende tijd tegenvallen, zal het orkest ‘primair kijken naar aanpassing van de omvang van de activiteiten’, schrijft het orkest. Bovendien zal het kijken naar de verhouding tussen vast en tijdelijk personeel en of de honoraria van dirigenten en solisten aangepast moeten worden.
2015: licht negatief resultaat
Voor 2015 verwacht de raad van toezicht een ‘licht negatief resultaat vanwege de afwikkeling van het afscheid van de directeur’. Op 1 januari van dit jaar is Hans Waege teruggetreden als statutair directeur, nadat hij zich in april vorig jaar ziek had gemeld. Hij kreeg in 2014 een beloning van 226.168 euro, bijna 30.000 euro meer dan in 2013 en slechts 4.000 euro onder de wettelijke norm van topinkomens in de publieke sector. Daarmee zijn de afspraken uit zijn arbeidsovereenkomst gevolgd, zo meldt het orkest. Waege is nog steeds in dienst van het orkest.